Headerafbeelding

Ploegen

Binnen de speltak (land/water/lucht)scouts is het werken met ploegen een belangrijk onderdeel waarmee scouts zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid ontwikkelen. De meeste groepen geven hieraan vorm door per ploeg/bak een PL/boots en APL/kwartiermeester aan te stellen. Bij waterscouts zijn dit over het algemeen de oudste, meest ervaren scouts met CWO-kwalificaties. In de Scoutsgids en het Scoutskompas laat de ploeg van Zeger, Marloes, Mick, Tess, Jesper, Naomi en Radboud zien wat scouts allemaal doen.

De ploeg

Definitie ploeg: Een zo veel mogelijk op natuurlijke wijze gevormde groep jeugdleden, die onder leiding van één van hen zo veel mogelijk zelfstandig Scoutingactiviteiten ontplooit en hierin zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid krijgt.

Het werken met subgroepen is een van de fundamenten van het Scoutingspel. Het systeem dat we hiervoor bij de scouts gebruiken, het ploegensysteem, is al zo oud als Scouting zelf. Het is een uniek systeem in het jongerenwerk waarin we jeugdleden zoveel mogelijk verantwoordelijkheid en invloed willen geven. Het ploegensysteem is geen systeem om de leden gemakkelijk in te delen en aan te sturen. Het is echt een filosofie die zijn oorsprong vindt in een natuurlijk proces: de groepsvorming - ook wel ‘bendevorming’ genoemd - bij jeugdigen, met name in de tienerjaren. Met groepsvorming bedoelen we het normale proces dat kinderen naar elkaar toe trekken om vriendengroepjes te vormen. Bij Scouting proberen we dit natuurlijke proces van groepsvorming zo goed mogelijk te benaderen. Vandaar dat we onze leden zichzelf laten indelen in min of meer permanente groepjes met een leider: de ploeg met de ploegleider.

Het vormen van deze vriendengroepen bij Scouting is niet altijd even gemakkelijk, want er zijn beperkingen: de grootte van een ploeg, het feit dat niet alle leden zich in kant-en-klare vriendengroepjes bij de troep komen aanmelden, de groepsdynamiek, enz. Dit is ook meteen de uitdaging voor elke scoutsleider: het steeds weer volgen en bijsturen van de dynamiek in de ploegen, steeds in het achterhoofd houdend dat het natuurlijke proces van groepsvorming zo goed mogelijk benaderd wordt. Wanneer een scoutsleider bereikt dat de troep zichzelf volgens het werken met ploegen natuurlijke bendevormingsysteem indeelt in ploegen waarin iedere scout zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt en vrijuit het Scoutingspel kan spelen, heeft hij zoveel mogelijk gedaan om dit ideaal te bereiken.

button naar Update geschiedenis van scoutsploegen

De ploeg als formele groep

De ploeg als formele groep is de ploeg zoals wij er vanuit organisatieoogpunt naar kijken: een groepje kinderen die we door middel van het Scoutingspel iets willen meegeven. De formele groep (de ploeg) wordt dus gevormd door een organisatie (Scouting) om een bepaald doel te bereiken (een bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen). Een ander voorbeeld. Een schoolklas is gevormd door ‘de school’ met als doel zoveel mogelijk kinderen zo efficiënt mogelijk te onderwijzen in taal, rekenen, enz.

Een informele groep ontstaat vanuit andere dan organisatorische behoeftes, bijvoorbeeld: vriendschap en gedeelde interesses. Vriendengroepen, hobbyclubs en sportverenigingen zijn voorbeelden van informele groepen. De ploeg moet bovenal en in eerste instantie een informele groep zijn. Dan pas zullen de resultaten die wij er, als formele groep in de Scoutingorganisatie, van verwachten op niveau zijn. Met andere woorden: als een ploeg bestaat uit een willekeurig samenraapsel van scouts, zal het nooit een hoog niveau bereiken op het gebied van samenwerking en Scoutingtechnieken. Wanneer een ploeg uit gelijkgestemden of vrienden bestaat, kan dit wel zo zijn. Ploegen die een goedlopende informele groep vormen, eindigen vaak hoog in het eindklassement van de Landelijke Scoutingwedstrijden (LSW). Dat is de ervaring van de leiding van deze landelijke ledenactiviteit.

De grootte van een ploeg

“Iedere troep bestaat uit twee of meer ploegen van zes tot acht kinderen,” schreef Baden-Powell in Verkennen voor jongens. In feite bepalen de kinderen in een vriendengroep, het voorbeeld voor een ploeg, natuurlijk zelf uit hoeveel leden zij bestaan. Bij Scouting kiezen we ervoor de ploeggrootte te begrenzen. Het Scoutingspel heeft namelijk enige standaardwaarden, maar we maken die keus ook omdat dit uit organisatorisch oogpunt beter is. De Regionale Scoutingwedstrijden (RSW) zouden natuurlijk erg oneerlijk verlopen wanneer de ene ploeg uit vier leden bestaat en de andere uit tien.

Uit ervaring weten we dat een ploeg van tussen de vijf en zeven leden het prettigste werkt. Bij Scouting Nederland hanteren we daarom de norm: Een ploeg bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden.

Maken van ploegen

Een ploeg functioneert het beste als iedereen zich er prettig voelt. Je voelt je het prettigst als je je begeeft tussen je vrienden of mensen waar je het goed mee kan vinden. Daarom gaan we bij scouting uit van het vormen van ploegen volgens het natuurlijke bendevormingssysteem zoals beschreven in geschiedenis van ploegen. Op die manier komt een ploeg als formele groep zo dicht mogelijk bij de ploeg als informele vriendengroep. Verder volgt hier een stappenplan voor werken in ploegen waarin je kan zien hoever je zelf met je troep bent in het werken met ploegen en welke stappen je kunt nemen om hier vorderingen in te maken.

Als scouts zelf de ploegen samen stellen is de kans groot dat de ploegen zich vormen volgens het informele vriendengroep principe. Voordelen hiervan zijn dat de scouts zelf instemmen met de ploegen indeling en dat ze minder de neiging hebben om tijdens het werken in ploegen naar een bevriende scout in een andere ploeg te gaan. De PL en APL moet misschien erg wennen aan dit besluitvormingsproces, maar onder begeleiding van een van de scoutsleiders kunnen ze een heel eind komen. Belangrijk is dat je je PL's en APL’s vertrouwd in hun verantwoordelijkheidsgevoel en oordeelsvermogen.

In de downloads onderaan deze pagina vind je een infoblad met wat je nog meer kunt doen met ploegen!

Hoe pak je dit aan in de praktijk?

Fase 1: De leiding maakt ploegen volgens het vriendengroep principe. Speel verschillende spellen met de gehele troep. Observeer welke scouts naar elkaar toe trekken. Speel verschillende spellen in teams waarbij je de scouts zelf teams laat maken. Observeer en registreer welke scouts in welk team terecht komen. De leiding bespreekt met elkaar welke scouts van nature naar elkaar toetrekken.

Fase 2: De leiding betrekt de PL's/APL's in het maken van ploegen. Speel verschillende spellen met de troep of in teams zoals benoemd in fase 1. De leiding bespreekt met de beoogde PL's/APL's welke scouts van nature naar elkaar toe trekken.

Fase 3: De PL's/APL's stellen de ploegen samen de leiding kijkt mee. De leiding geeft tipt over wat ze hebben gezien in hun observaties.De leiding stuur bij maar laat de verantwoordelijkheid bij de (A)PL's, zorg dat iedereen in een ploeg zit maar forceer niet je eigen voorkeur.

Fase 4: De troep kiest de PL en de APL, die stellen de rest van de ploegen samen. De leiding ondersteunt de PL en APL hoe ze om kunnen gaan met problemen in de samenstelling. Dit kun je doen zoals beschreven in fase 2. Geef iedereen de kans, ook al denk je zelf niet dat ze PL/APL kunnen zijn.

Fase 5: De troep kiest de ploegen op basis van het vriendengroepprincipe, binnen een ploeg wordt de PL en APL gekozen. Bij de ploegraad en troepraad ondersteunt de leiding de ploegen in de evaluatie van het functioneren van de ploeg. Was kun je doen als dingen minder fijn verlopen in je ploeg.

PL's, APL's en training

PL's (ploegleiders) en APL's (assistent-ploegleiders) zijn de 'leiders' van een troep, vaak de oudste scouts die al wat langer op Scouting zitten. Een PL en APL helpen de jongere scouts in de ploeg, nemen initiatief en leggen dingen uit aan de scouts in de troep. Speciaal voor (assistent-)ploegleiders is er een PL-/APL-training. Door deel te nemen aan deze training, doen scouts kennis en vaardigheden op voor hun rol als (assistent-)ploegleider.

Speciaal voor (assistent-)ploegleiders in waterscouting is er een Bootsman & kwartiermeester (PL / APL)-training. Door deel te nemen aan deze training, doen waterscoutskennis en leiderschapsvaardigheden op voor hun rol als bootsman of kwartiermeester. Een speciale trainingsbox met het uitgebreide draaiboek en met alle materialen voor de negen modules kan worden aangevraagd via Scouting Academy.

Lelievlet

Bij veel waterscoutinggroepen hebben de ploegen vaak de verantwoordelijkheid voor hun eigen vlet. Ze regelen het onderhoud en geven hun lelievlet een naam. Er wordt gewerkt in ploegen, voorheen bakken genoemd, de kleuren die de vlet hebben zijn de kleuren van de groep. Op het dek maken ze een dektekening, de naam van de vlet is vaak al van oudsher aan de vlet gekoppeld. Elke boot heeft zijn eigen nummer. Een boots (PL) en een kwartier (APL). Vlet is gebruikelijker als gauw.