Speltak en leidingteam
De troep
Een troep is de verzameling van ploegen van een Scoutinggroep. De ploeg is de plaats waarin het Scoutingspel zich afspeelt. Maar waarom nog een troep, wanneer ploegen zoveel mogelijk zelfstandig opereren?
Omdat:
- ploegen andere ploegen nodig hebben om grotere Scoutingactiviteiten te ondernemen, zoals een zomerkamp; om zich mee te meten en om te leren onderling samen te werken;
- ploegleiders onderling van elkaar kunnen leren, de kunst van elkaar kunnen afkijken;
- een ploeg een veilige en gestructureerde omgeving nodig heeft om zich goed te ontplooien en een troep zo’n omgeving biedt;
- er een organisatie achter de ploeg moet staan om de ploeg te ondersteunen, de volwassen leiding, en om de ploegactiviteiten te faciliteren.
Kortom:
De ploeg is de gemeenschap waarin Scouting beleefd wordt en de troep ondersteunt de ploegen om zo goed mogelijk te functioneren. In de troep is er dus veel interactie tussen ploegen. Die interactie heeft als effect dat ploegen en ploegleden:
- van elkaar leren;
- hun eigen handelen en prestaties kunnen vergelijken met andere ploegen;
- ervaring opdoen met samenwerking en solidariteit;
- ervaring opdoen met het nemen van beslissingen, democratie en het dragen van verantwoordelijkheden;
- kunnen oefenen met sociale vaardigheden.
In principe is de ploeg de hoofdeenheid waarin het Scoutingspel wordt gespeeld, dat wil zeggen: het groepje waarin de meeste activiteiten zich afspelen.
Speltakgrootte
Voor de overzichtelijkheid en om als scoutsleider nog voldoende aandacht te kunnen geven aan individuele scouts, moet de troep niet te groot worden. Laat daarom een troep liever niet groter worden dan vier ploegen. Wanneer we daarnaast stellen dat een ploeg uit vijf tot zeven leden bestaat, komen we uit op troep van maximaal 28 scouts. Een troep bestaat bij voorkeur uit vier ploegen en dus 28 scouts.
28 is geen streefgetal. Het is belangrijker om goed draaiende ploegen te hebben, die het beste een vriendengroep benaderen, dan ledenaantallen. Wanneer je meer dan vier ploegen kunt vormen, is het beter een nieuwe troep te starten met een ‘oude’ en een nieuwe ploeg, dan een vijfde ploeg toe te voegen aan de bestaande troep.
Met meer kinderen in een speltak wordt een speltak in veel gevallen te groot om écht goed te draaien. Kinderen vallen af, omdat ze zich niet meer thuis voelen in zo’n grote groep of niet de aandacht krijgen die ze wellicht nodig hebben. Ook voor de leidinggevenden in een kleine of een grote speltak is het - afhankelijk van de omvang van het leidingteam - vaak hard werken om het leuk te houden.
Onderstaande tabel geeft een advies voor de speltakgrootte per speltak. Dit is gebaseerd op de spelvisie en het spelaanbod. Uiteindelijk bepaal je als groep zelf waar het maximum ligt. Dit is uiteraard ook sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van je (bege)leiding.
Speltak | Aantal jeugdleden | Aantal jeugdleden Optimaal | Aantal jeugdleden Maximaal |
Bevers | 6 | 16 | 20 |
Welpen | 6 | 24 | 30 |
Scouts | 6 | 28 | 35 |
Explorers | 6 | 16 | 20 |
Roverscouts | 6 | 16 | 20 |
Het splitsen van een speltak kan een oplossing zijn om het voor de jeugdleden en leiding weer leuk te maken! Een grote speltak beperkt daarnaast ook de mogelijkheden tot groei: vaak kunnen vrienden en vriendinnen (die vaak de ‘nieuwe aanwas’ vormen voor leden in je speltak) niet aansluiten terwijl ze toch graag bij Scouting willen. Door de speltak te splitsen, creëer je extra capaciteit en kun je meer kinderen van Scouting laten genieten.
Troepraad
Alle PL's, APL's en een of meer stafleden vormen samen de troepraad. De troepraad vormt in principe het bestuur van de troep. De troepraad is een handig hulpmiddel om verantwoordelijkheden te geven aan de scouts. Bij een troep bestaande uit minstens twee ploegen is het aan te raden om een troepraad te introduceren.
De taak van de troepraad is onder andere een bijdrage leveren aan programmeren van het maand- kwartaal- triaal- of halfjaarprogramma van de troep. Hierbij kunnen de leden van de troepraad allerlei programma-ideeën aandragen die in de troep leven. Op deze manier krijgen ze inspraak in het troep programma. Hierdoor kunnen ze hun eigen interesses meer ontwikkelen en alvast ervaring opdoen met een programma maken zoals dit bij de explorers gedaan wordt.
Bij downloads onderaan deze pagina vind je een infoblad over hoe je een troepraad organiseert.
Gemengd of ongemengd draaien
De verhouding jongens/meisjes is bij Scouting in heel Nederland ongeveer 35-65% (2017). Als het ledenaantal van een Scoutinggroep terugloopt, voegen veel groepen ongemengde speltakken vaak samen in een gemengde speltak. Een prima oplossing, maar je loopt wel het risico dat het specifieke spel voor jongens en meiden verloren gaat in een uniseks programma. Hierdoor lopen jongens, maar met name meiden weg. Dit kun je wellicht voorkomen door bijvoorbeeld ook activiteiten los van elkaar te doen.
Ongemengde groep
Bij een ongemengde groep volstaat het rekening te houden met aandachtspunten. Het gaat dan alleen om de leeftijdskenmerken van één geslacht. In een meisjestroep zal het zwaartepunt meer komen te liggen op gezamenlijke activiteiten waarbij gezelligheid, geborgenheid, samenzijn en creativiteit een belangrijke rol spelen. Bij jongenstroepen zal de nadruk meer liggen op fysiek, competitie, ravotten en stoer zijn. In principe hoeft dit weinig consequenties te hebben voor het programma. Jongenstroepen en meisjestroepen pionieren, kamperen, hiken en hakken hout. Het belangrijkste verschil tussen jongens- en meisjestroepen is niet zo zeer de programmering, maar meer de manier waarop het programma ingekleed en beleefd wordt.
Een aandachtspunt in de ongemengde troep kan zijn dat er een stereotype beeld ontstaat van het andere geslacht. Jongens kunnen vinden dat meisjes niet kunnen pionieren en altijd maar theedrinken of zingen. In de meisjestroep kan het beeld ontstaan dat jongens alleen maar met elkaar vechten en stoeien, en dat ze weinig gevoel tonen. Zo nu en dan een gemengde activiteit met andere Scoutinggroepen kan dus geen kwaad.
Aan het einde van de scoutstijd krijgen jongens en meisjes meer aandacht voor het andere geslacht. Daaraan kun je tegemoetkomen door een activiteit te organiseren met een ongemengde troep van het andere geslacht. Een (a)pl-weekeinde is daar een goed voorbeeld van. Het gaat dan om de oudere leden van de troep. Dit onderwerp kun je aan de orde stellen in de troepraad. Het ongemengd draaien heeft voor het ploegensysteem weinig consequenties. Het is wenselijk dat het stereotyperende beeld wordt doorbroken.
Gemengde groep
Hoe zorg je ervoor dat alle scouts in een gemengde troep voldoende aan hun trekken komen? In Nederland komt het vaker voor dat jongens in de meerderheid zijn in een gemengde troep dan meisjes. Aangezien meisjes vaak ondersneeuwen in een jongenscultuur, is het een uitdaging ervoor te zorgen dat de meisjes het ook naar hun zin hebben.
Veel scoutsleiders hebben het uitgangspunt dat ploegen in een gemengde troep ook gemengd moeten zijn. Het risico van deze denkwijze is dat er (te) weinig recht wordt gedaan aan de bovengenoemde verschillen tussen meisjes en jongens. Meisjes haken dan vaker af omdat ze weinig aansluiting vinden in de ploeg, de jongens te kinderachtig vinden en geen zin hebben in stoerdoenerij. Dit uitgangspunt is twijfelachtig als je uitgaat van het basisprincipe van het ploegensysteem. Daarin moet de ploeg zoveel mogelijk een vriendenclub zijn. In de eerste jaren van de scoutsleeftijd hebben jongens en meisjes, zoals gezegd, vaak weinig interesse in elkaar. Het is dus onwenselijk om gemengde ploegen te vormen omdat de leiding dat zo graag wil, wanneer je je troep zo aantrekkelijk mogelijk wil maken voor beide geslachten. Leg je bovenstaande overwegingen naast je neer, dan is er een groot risico dat alleen de oudere, meer jongensachtige meiden overblijven en dat je je troep voor een groot aantal meiden onaantrekkelijk maakt. Dat geldt in het bijzonder voor meiden die het Scoutingspel wel aantrekkelijk vinden, maar slecht functioneren in een overheersende jongenscultuur.
Bij een troepopbouw waarin je recht wil doen aan beide seksen, ligt het voor de hand om een meisjesploeg te introduceren. Nieuwe meisjesleden kunnen dan kiezen tussen gemengde en ongemengde ploegen, afhankelijk van de inschatting van de leiding of de troepraad in overleg met de nieuweling. Zo zou een meisje dat al vrienden heeft in een jongensploeg daar wel opgenomen kunnen worden. Meisjes die zich nog geen raad weten met de stoerdoenerij van sommige jongens kunnen een meisjesploeg kiezen. In de regel zullen de meeste meisjes dan in aanmerking komen voor een meisjesploeg. De meiden die wel van de jongensachtige sfeer houden of al wat ouder zijn, kunnen zonder belemmering opgenomen kunnen worden in een gemengde ploeg. Een gemengde ploeg is vaak evenwichtiger en serieuzer.
Andersom geldt het verhaal natuurlijk ook voor jongens! Hoewel het veel minder vaak voorkomt, moet er in een troep met hoofdzakelijk meisjes ook aandacht zijn voor de behoeften van jongens. In die zin gaat bovenstaand verhaal ook voor jongens op. De door jou of de troepraad veronderstelde behoeften van het jeugdlid moeten het uitgangspunt zijn, met het vriendenclub principe altijd in het achterhoofd.
Hoeveel leiding heb je nodig?
Hoeveel leidinggevenden zijn er nodig op basis van het aantal kinderen in de speltak? In onderstaande tabel staat de verhouding van leiding en jeugdleden per speltak. Je kunt meer lezen over dit onderwerp op deze pagina. Hier vind je ook downloads naar de teamprofielen per speltak.
Speltak | Verhouding leiding : jeugdleden
Minimum |
Bevers | Verhouding 1:5 Met een minimum van twee leiding per kolonie |
Welpen | Verhouding 1:6 Met een minimum van twee leiding per horde |
Scouts | Verhouding 1:7 Dat is dus ongeveer één leiding per ploeg, met een minimum van twee leiding per troep |
Explorers | Minimaal twee begeleiding per afdeling |
Roverscouts | Geadviseerd wordt om te kiezen voor één adviseur en één coach |
Leidingmix
Niet alleen de samenstelling van de jeugdleden is belangrijk binnen een speltak, maar ook de leidingmix. Bij veel meiden speelt vriendschap een belangrijke rol. Met wie deel je je geheimen en hoe ga je om met kinderen die geen deel uitmaken van je vriend(inn)engroep? Vrouwelijke leiding is daarom belangrijk als rolmodel, maar kan ook de beleving van de meiden met vrouwelijke tact inschatten en bijsturen. Mannen kunnen dat meestal niet alleen. Uit de samenstelling van leidingteams blijkt dat gemengde teams meer meiden aan zich weten te binden dan teams die alleen uit mannelijke of vrouwelijke figuren bestaan.
De meest optimale situatie voor mannelijke en vrouwelijke figuren per speltak:
- Bevers: gemengde speltakken met hoofdzakelijk vrouwelijke leiding en enkele mannelijke.
- Welpen: gescheiden speltakken met gemengde leidingteams (met meer mannen dan vrouwen) voor jongens en voornamelijk vrouwelijke leiding voor meiden.
- Scouts: gescheiden speltakken met voornamelijk mannelijke leiding voor jongens en voornamelijk vrouwelijke leiding voor meiden.
- Explorers: gescheiden of gemengde speltakken met voldoende vriend(inn)en. Explorers maken weinig onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke begeleiding.
- Roverscouts: gescheiden speltakken of gemengde speltakken met voldoende vriend(inn)en.
De sterke voorkeur voor het geslacht van leiding en leeftijdsgenoten houdt op na de puberteit. Dan gaan de jongeren elkaar leuker vinden.
Leeftijd
Scouting levert een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren. De leeftijdsgrenzen van de verschillende speltakken (leeftijdsgroepen) is op de verschillende fasen in de persoonlijke ontwikkeling gebaseerd.
Bevers zijn kinderen tussen de 5 en 7 jaar oud.
Welpen zijn kinderen tussen de 7 en 11 jaar oud.
Scouts zijn tieners tussen de 11 en 15 jaar oud.
Explorers zijn jongeren tussen de 15 en 18 jaar oud.
Roverscouts zijn jongeren tussen de 18 en 21 jaar oud.
Deze leeftijdsgrenzen zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement van Scouting Nederland. De leeftijdsgrenzen voor het overvliegen gaan uit van een peildatum op 1 september van het betreffende jaar. De leeftijdsgrenzen lopen van schooljaar tot schooljaar en sluiten dus aan bij het Scoutingseizoen. Uiteraard is er - buiten de officieel vastgestelde leeftijdsgrenzen - ruimte om binnen de eigen groep tegemoet te komen aan individuele behoeften en wensen van jeugdleden.
Speltak | Leeftijd | Groep/klas | Aantal jaar in de speltak |
Bevers | Tussen 5 en 7 | Groep 2 en 3 | 2 |
Welpen | Tussen 7 en 11 | Groep 4 tot en met 7 | 4 |
Scouts | Tussen 11 en 15 | Groep 8 en klas 1 t/m 3 | 4 |
Explorers | Tussen 15 en 18 | Klas 4 t/m klas 6 | 3 |
Roverscouts | Tussen 18 en 21 | - | 3 |